De bodem van de schatkist
De overdracht van taken naar de gemeentes die gepaard gaan met bezuinigingsopdrachten leiden er bij gelijkblijvend beleid toe dat gemeentes in 2018 per inwoner EUR 238 ongedekt uitgeven.
Dat is de conclusie van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) rapport dat deze week gepresenteerd werd.
Hoe is dit mogelijk? COELO constateert dat de meesten gemeentes de bezuinigingen bij o.a. de drie decentralisaties (participatiewet, jeugdzorg en WMO) niet uitvoeren en dus zelf bijpassen. De mogelijkheden van gemeentes om dit te doen zijn echter beperkt. De gemeentes kan zijn eigen belastingen verhogen of interen op de reserves.
Gemeentelijke belastingen
Al enige tijd loopt in Nederland de discussie of de lokale overheden een ruimer eigen belastinggebied moeten krijgen. Er wordt immers meer verwacht van gemeentes dus zou logischerwijs de keuzevrijheid van gemeentes ook vergroot moeten worden en dat kan o.a. door meer zeggenschap over de eigen belastingen.
Op dit moment krijgen de gemeentes slechts 3,5% van de belastingen en heffingen in Nederland maar zijn zij verantwoordelijk voor 25% van de belastinguitgaven. Dit verschil komt doordat gemeentes vanuit het Gemeentefonds middelen van het Rijk krijgen om hun uitgaven te dekken en omdat zij verantwoordelijk zijn voor uitgaven van door het Rijk bepaalt beleid zoals bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen.
Op dit moment zijn de mogelijkheden om belasting te heffen beperkt door de Gemeentewet. De meest substantiële bron is de OZB. Veel bronnen zijn wettelijk beperkt tot de kostprijs van de geleverde dienst zoals bijvoorbeeld reinigingsrecht. Bronnen als toeristenbelasting en hondenbelasting zijn weliswaar vaak onmisbare bronnen maar ook relatief beperkt in omvang (bijvoorbeeld: de hondenbelasting brengt 1,8 miljoen netto op in Den Haag op een begroting van 2,3 miljard)
De discussie of de gemeente meer bevoegdheden moet krijgen wordt helaas vaak gesmoord met de eis dat dit niet mag leiden tot een verhoging van de totale belastingdruk voor burgers. Ook ik sluit me bij dit uitgangspunt aan omdat ik alleen de keuzemogelijkheid voor gemeentes vergroot wil zien in het uitvoeren van beleid. Als overdracht vanuit het Rijk alleen gepaard zou gaan met meer taken met de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften dan schieten we er per saldo nauwelijks iets mee op.
Overigens is perceptie van belastingheffing door gemeentes niet helemaal kloppend:
“Er bestaat veel aandacht voor de ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen en heffingen. Ook tariefverschillen tussen gemeenten mogen zich in een voortdurende belangstelling verheugen. In de berichtgeving wordt vooral stilgestaan bij gemeenten waar de tarieven het sterkst stijgen. Voor de ontwikkeling van de rijksbelastingen is veel minder aandacht. Bij veel burgers is zo het beeld ontstaan dat de gemeentelijke belastinginkomsten hoger zijn dan zij in werkelijkheid zijn. Uit ons onderzoek vorig jaar bleek dat burgers het aandeel van gemeenten in de totale belastingopbrengst ruim zes keer te hoog inschatten (Allers et al. 2013).”
Reserves
Als een gemeente zich de afgelopen jaren niet verslikt heeft in grondspeculatie dan zal zij, net als de gemeente Den Haag, beschikken over stevige reserves. De zeven vette jaren zijn nog niet opgesoupeerd. Om bij Den Haag als voorbeeld te blijven. Het huidig college heeft ervoor gekozen om de met de bezuinigingen komende decentralisaties in de zorg voorlopig zelf bij te plussen. In de komende 2 jaar moeten er manieren worden gevonden dat er efficiënter wordt gewerkt om vanaf 2017 te kunnen stoppen met bijplussen. Mocht dat niet lukken en de gemeente ervoor blijft kiezen om bij te plussen dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om op andere beleidsterreinen een stap terug te doen of om de belastingen alsnog te verhogen. De reserves zullen dan niet meer voldoende zijn.
De bodem in zicht
Terug naar het COELO rapport. Het rapport leest als een pleidooi om vooral het beleid aan te gaan passen op de toekomstige financiële ontwikkelingen. De tering naar de nering zetten.
Den Haag heeft deze ontwikkeling zien aankomen en heeft besloten om de omvangrijke reserves in te zetten om te investeren in de verdiencapaciteit van de stad. Betere bereikbaarheid, grotere toeristische uitstraling, investering in de (kennis)economie, kortom in sectoren waarmee de Haagse economie, werkgelegenheid en dus portemonnaie versterkt wordt. Daarmee blijven we de schatkist vullen want wachten tot de bodem in zicht komt geeft mij een zeer ongemakkelijk gevoel.
Tekort gemeenten dreigt op te lopen tot €4,8 mrd | Het Financieele Dagblad.